Toen ik de vraag beantwoorde: “Wat kan kunst voor mij betekenen in de 21 ste eeuw?” kwam ik tot de conclusie dat kunst me voornamelijk intrigeerd wanneer het thema iets te maken heeft met een taboe. Hierop ben ik verder gegaan door na te denken over een taboe dat me interesseert, ik ben uitgekomen bij de prostitutie. Het is een onderwerp waar we niet zoveel vanaf weten als gewone mens. Ik ga prostituees interviewen om zo een kijk te krijgen op de manier waarop zij leven en hoe zij over de job die zij uitoefenen denken. Een paar maanden voorafgaand van dit proces waren we met de school naar het Fotomuseum gegaan waar een tentoonstelling van Bieke Depoorter plaatsvond. Er was een kamer in deze tentoonstelling die vele afbeeldingen van een vrouw, genaamd Agata afbeelde, deze vrouw was een stripper en had een zeer interessant leven. De beelden die Depoorter van haar maakte waren dan ook zeer interessant en echt naar mijn mening, naast de afbeeldingen had Agata ook nog met de hand op de mu
Bij de eerste aanblik van het kunstwerk, voel ik meteen een sinister en onheilspellend onbehagen. De schijnbaar vrolijke figuren in de linkerbovenhoek zijn maar voor enkele seconden vrolijk: wanneer ik een stap achteruit doe en het werk in zijn geheel aanschouw, merk ik dat die lachende gezichten erg cynisch zijn, ze wekken zelfs angst op: ze zijn enorm contrasterend met de taferelen die zich in de rest van het werk afspelen, deze glimlachende mensen kunnen weinig goeds betekenen.
BeantwoordenVerwijderenDe overgang van lichter naar donkerder blauw op de achtergrond doet vragen opkomen: staat de overgang voor een chronologische wetmatigheid, zoals het opkomen en ondergaan van de zon? Of belichaamt de overgang een drastische, duistere gebeurtenis?
De twee middelste ledematen, die ik interpreteer als armen, lijken elkaar te willen raken. Grijpen naar iets wat vanaf heden voor eeuwig buiten hun bereik zal liggen. Het lijkt wel onmogelijk dat ze elkaar ooit nog zullen aanraken. Misschien doordat de bovenste arm minder verwond is dan de andere en zich nog in het lichter blauwe deel bevindt. Misschien is de onderste arm te zeer beschadigd om nog gered te kunnen worden. Misschien is elke poging wel nutteloos en willen beide partijen dit nog niet onder ogen komen. Sommige zaken zijn, eens voorbij een bepaald keerpunt, voor eeuwig verloren zaak.
De uiterst rechtse arm lijkt niet gruwelijk bebloed te zijn, maar deze hangt wel uiteen. Misschien is dit een andere soort van pijn: sommigen zijn bebloed wanneer ze pijn hebben, anderen proberen zichzelf kostte wat het kost bijeen te houden.
Is bloedend uit elkaar vallen, al dan niet figuurlijk, een onvermijdelijk gevolg van tederheid? Wanneer is het eindpunt van liefde bereikt? Waar gaat de liefde eigenlijk naartoe? Waar leidt geluk ons heen? Dit zijn vragen die dit werk mij laat stellen, ik ben ongelooflijk benieuwd welke vragen jij voelde opwellen bij het creëren van dit werk.
Hegel zou, volgens mij, zeggen dat er een tegenhanger (antithese) van het positieve (these) moet bestaan om tot een samensmelting (synthese) te komen van deze uitersten. Wat denk jij dat de uitkomst van deze versmelting zou zijn? Bebloede gezichten, die toch nog lachen omdat ze rust en vrede vinden in het bloed dat aan hun lichamen kleeft? Volgens mijn definitie is een kunstwerk geslaagd wanneer het de toeschouwer uit zijn comfortabele positie haalt en het hem vragen doet stellen. Jouw werk is een helder voorbeeld van een werk dat zoiets doet. Het laat een gapend gat achter, de vragen blijven onbeantwoord.
Ik durf te stellen dat Kant dit werk subliem zou vinden. Volgens zijn definitie staat 'subliem' tegengesteld aan 'schoon': het sublieme kunstwerk brengt een gevoel van onbehagen voort, het overweldigt ons, we voelen zelfs een bepaalde afkeer, waar een 'schoon' kunstwerk eerder welbehagen, voldoening en rust in de toeschouwer voortbrengt. Mijn interpretatie van dit werk doet mij alleszins huiveren: het contrast tussen harmonie en verschrikking kan op enkele seconden (in dit geval, op hetzelfde doek) niet groter zijn. Hoe snel het tij kan keren.
Om te eindigen deel ik graag nog een zin die ik ergens in een artikel las, een zin die ik nooit zal vergeten: "Een obsessie is nooit gezond. Tenzij ze wederzijds is, en we het liefde noemen."
Mijn werk is geïnspireerd door het mythologische verhaal van Persephone. Zij had een sterke band met haar moeder, maar werd op een dag van haar weggenomen naar de onderwereld door Hades. Ik wou dit verhaal uitbeelden met handen, aangezien zij zoveel emotie kunnen weergeven. Het volledige beeld toont de lijdensweg die zowel moeder als dochter doormaken. Het gevoel van machteloosheid en gemis. Linksboven kan je zien hoe goed de band tussen Persephone en haar moeder was, dit wordt weergegeven door de zachte kleuren. Het doek geeft door middel van de kleurschakering de weg naar de onderwereld weer. Op dit doek heb ik de daad van ontvoering afgebeeld, die gruwelijk en ruw is. Vervolgens hebben we twee tegenover elkaar staande handen. Het bovenste hand is de tedere hand van de moeder, die haar dochter zo mist en alles wil doen om haar terug te krijgen, deze hand is gebroken van verdriet. Ookal mist zij haar dochter zeer hard, is er toch nog een grote tederheid en immense liefde die ik wou weergeven, dit kan je zien door de zachte, maar toch donkere kleuren. Hier tegenover staat Persephone’s hand die dezelfde emoties als haar moeder meemaakt, maar zij ervaart deze nog zoveel erger, aangezien zij degene is die weggenomen is van haar mooie thuis naar de onderwereld. Omdat deze emoties harder aanwezig zijn bij haar is dit beeld verscheurd. Hoe dichter de beelden bij de onderwereld komen en hoe gruwelijker het beeld is hoe meer ik gebruik heb gemaakt van donkere, vurige en vuile kleuren, zoals rood, zwart, bruin enz….. Het onderste beeld heeft ook een lichte textuur van zand, omdat dit de vuilheid en ondergrondsheid extra hard benadrukt.
BeantwoordenVerwijderen